Woonden we al een jaar in Heemskerk? Twee jaar? Hoe dan ook waren er ineens verjaardagen die door praktisch alle familieleden werden bezocht. Dat kon je niet zeggen van de verjaardagen die we tot dan bescheiden hadden gevierd in het verre ’t Zand. Te ver voor een avondje feest in elk geval. Ik weet niet of het gebeurde op de verjaardag van mijn vader of die van mijn moeder. In het eerste geval was het nazomer, in het tweede geval bijna lente. Ik kies het tweede. Het was al donker en ik kan me niet voorstellen dat ik als 12-jarige zo lang mocht opblijven. Februari dus. De koffie en het gebak waren op, de meest spraakmakende nieuwtjes uitgewisseld. In de stilte – een stilte die hij voor zichzelf hield – begon ome Jaap zacht te neuriën. Wie nog niet uitgepraat was, begon zijn stem te dempen en maakte voort. Het geluid groeide. Geen idee welk lied het was. Een van de broers (Ado?) herkende het lied en begon mee te neuriën. Wat Jaap vermenigvuldigde met woorden.
Het lied kreeg ineens betekenis. Het werd een lied dat door de overige broers werd omarmd, eerst nog zacht, maar allengs steviger. De broers van mijn moeder vielen stil en glimlachten. ‘Schaapachtig’ heb ik de neiging eraan toe te voegen, ze keken wat onwennig. Ze kenden het lied niet, evenmin als de broederlijke aandrang het hun onbekende lied op te pakken. Ze luisterden. De vrouwen in de voorkamer staakten hun gesprek, keken om, maakten misschien een opmerking. Waar Jaap in zijn eentje mee begonnen was groeide uit tot een overstemmend staaltje samenzang, waar geen gesprek tegen gewassen was. Volgens mij volgde er een tweede lied, waar ik geboeid naar luisterde. Waarom ik dit nog zo precies weet? Omdat de ontknoping teleurstelde. Er werd gebeld. Mijn moeder (denk ik: mijn vader zat middenin zijn zang) deed open. Buurman Webbe: of het wat zachter kon, de kinderen konden niet slapen van de herrie. De boodschap werd beheerst opgepakt. Geen luider protestlied of aanzet tot een fysieke reactie richting buurman Webbe. De gesprekken werden druk hervat.
De Koopmannen zaten tijdens de verjaardag in een traditie, zoveel is me nu wel duidelijk. Zo zou er geen bruiloft van een broer of zus meer volgen, waar opa Lou niet een lied zong. Daartoe gedwongen door zijn publiek zou ik haast zeggen, maar hij diepte ze toch maar mooi op uit zijn geheugen. Liederen over het Jagertje, over de kuipers, over het dagje uit met Marijtje naar Mokum.
[icon color=”Extra-Color-2″ size=”regular” icon_size=”” image=”fa-play-circle”] Jagertje
[icon color=”Extra-Color-2″ size=”regular” icon_size=”” image=”fa-play-circle”] Fragment 1
[icon color=”Extra-Color-2″ size=”regular” icon_size=”” image=”fa-play-circle”] Fragment 2
Dit laatste lied zong hij ook op de bruiloft van broer Leon en Joke in oktober 1974.
Voor hij begon schraapte hij luidkeels zijn stembanden. Hij zette doorgaans in met een wat geknepen geluid. Maar dan volgde zin na zin. Soms gebeurde het dat hij zijn tekst kwijt was. Dan klonk ineens: Nou ik weet het geen meer hoor hèhèhè, en hij ging zitten. Bijna altijd redde oma Marij zijn voorstelling. Stil meezingend verhief ze haar stem op zo’n moment en ging door met het lied. Wat tot gevolg had dat opa opnieuw van zijn stoel rees en zijn zang voortzette.
Bij de bruiloft van Leon en Joke zong opa flarden van het veruit populairste lied: het Jagertje. De paar keer dat hij de tekst kwijt was pakte het enthousiaste gezelschap feilloos de draad op. En hij zong dus over het dagje uit naar Amsterdam met Marij. Ook hier miste hij op een moment de voortzetting en ging zitten. Een half uur later deed hij een nieuwe poging. En het aardige is: dit keer met andere woorden. Hij volgde een ander pad. Zo zong hij in de eerste variant over een borrel die hij nog nam toen hij hoorde dat morgen een dagje Amsterdam zou worden, in de tweede variant noemde hij de borrel bij de naam: een Boonekamp.
De manier waarop hij verschillende onderdelen met elkaar verbond kun je klassiek noemen. Al in de Middeleeuwen gebruikten minstrelen en voordragers rijm om hun geheugen te helpen. Als de eerste regel op, ik noem maar wat: ‘meer’ was geëindigd, dan moest de volgende dat op ‘heer’ doen. Verder zaten er vaste woorden of woordgroepen tussen, die het ritme van de zin slechts dienden. Voor waar, zeker,….
Goed: opa Lou zong op de bruiloft dus twee varianten. Het leek me boeiend om de twee teksten (voor zover verstaanbaar) naast elkaar te zetten, zodat de verschillen uitkomen. Voor de aardigheid heb ik zijn gezongen voordracht toegevoegd, opgenomen met een Philips cassetterecorder. Zo heb je ook een (klank)beeld van onze voorvader.